“Maar je begrijpt toch wat ik bedoel?” De 5-vwo’er kijkt me aan met een blik van zeur toch niet zo, mens. ‘Ik ben niet dom of zo’, klinkt er verwijtend. Hoewel hij helemaal gelijk heeft wil ik toch dat hij zijn spellingsregeltjes leert. “Ik wil graag dat de rest van de wereld ook ziet hoe slim je bent”, antwoord ik.
Anders dan veel ouders, taalfanaten en ministers, ben ik niet zo bezorgd over het taalgebruik van de jongeren. Met smileys in boekverslagen moet je bij mij niet aankomen, maar dat je het label ‘dom’ krijgt als je een taalfout maakt, gaat mij veel te ver. Kunnen spellen heeft namelijk niets te maken met je intelligentie. Sterker nog: spelling is misschien wel het gemakkelijkste onderdeel van mijn lesstof.
Helaas is het behalve het gemakkelijkste, ook met stip het saaiste onderdeel. Hoeveel sexy fokschapen ik ook over de powerpoint laat springen, de conclusie is toch saai stampwerk en uitzonderingen leren. Daar hoef je geen hoog iq voor te hebben, maar wel een flinke portie doorzettingsvermogen. En wie wel eens een puber van dichtbij heeft meegemaakt, weet dat doorzettingsvermogen niet bepaald zijn sterkste punt is. Tenminste, niet wanneer het gaat om schoolwerk.
Hoewel mijn leerlingen het moeilijk kunnen geloven, leerde ik zelf pas spellen tijdens mijn studie. Voor die tijd was mijn houding niet anders dan die van de protesterende 5-vwo’er. Tot ik merkte dat mensen het nogal dom vonden als ik zei dat ik ‘als’ en ‘dan’ door elkaar gooide, op goed geluk een woord op ‘t’ of ‘d’ liet eindigen en zonder blozen beweerde dat ik “als student zijnde al heel wat had geleert”. In een poging niet langer voor onbenullig wezen te worden aangezien, onderwierp ik mijzelf aan een stoomcursus spelling en grammatica.
Zelf denk ik niet dat ik van die cursus slimmer ben geworden. Wel denk ik dat mijn omgeving mij als slimmer ziet sinds ik niet aan de lopende band spelfouten produceer. Sterker nog: ik denk niet dat ik ooit op een sollicitatiegesprek was uitgenodigd als ik geen foutloze brief had weten te schrijven. En als ik zie hoe mensen op sociaal media stukgaan op andermans taalfouten, heb ik mezelf heel wat leed bespaard.
In mijn ogen ben je vooral dom als je een d/t-fout aan iemands opleidingsniveau koppelt. Maar dat aan de man brengen, is een grotere klus dan dertig pubers het verschil tussen als en dan uitleggen. Voorlopig zal ik dus tegen beter weten in mijn leerlingen zeggen dat ze pas echt slim zijn als ze een duurzame vriendschap sluiten met dat akelig sexy fokschaap.
Marijn Ruhaak