We worden er niet liever op

‘Kun je niet uitkijken, trut!’ Een met handschoenen beschermde vrouw snauwt me snerpend toe. Ze heeft gelijk. Op nauwelijks een meter afstand van haar positioneer ik mij voor het rode verkeerslicht. Ik doe direct twee grote stappen opzij. ‘Sorry, sommige dingen wennen maar lastig’, mompel ik verontschuldigend. Haar bitse blik blijft ongewijzigd.

Terwijl ik mijzelf voor de zoveelste keer deze week verwijtend toespreek, bedenk ik me hoe dit virus ons langzaam verandert in kleine monsters. De eerste weken gedroegen we ons anders, liever. De wereld ademde corona en we waren 24/7 doordrongen van het feit dat afstand de reddingsboei was. Op straat passeerden stadsgenoten elkaar met een mengeling van angst en medeleven in hun blik. Bang om besmet te raken, bewust van het gemeenschappelijk lijden. Op een enkeling na, hielden we allemaal rekening met anderen. We hielden onze pas in als het voetpad te smal was om het tegelijkertijd te belopen. Lukte dat even niet, dan wierpen we elkaar een bemoedigende blik toe. Iedereen begreep dat het nieuwe normaal nog lang niet zo normaal was als onze heldhaftige Rutte het graag wilde.

Inmiddels begint de werkelijke impact van het nieuwe normaal door te dringen. We raken knap chagrijnig van onze beperkte bewegingsruimte. Een mens is niet gemaakt voor een anderhalve-meter-samenleving. De huidhonger neemt elke dag toe en waarmee ons incasseringsvermogen krimpt tot mini-formaat. Een onhandige voorbijganger, het lange wachten voor de supermarkt, we kunnen het al snel even niet meer hebben.

Corona heeft op mij een totaal tegenovergesteld effect. In plaats van prikkelbaarder te worden, verkeert mijn brein in diepe slaap. Lamgeslagen door een ernstig gebrek aan prikkels reageert het niet langer op hobbels in de weg. Onhandig gedrag van mijn medemens registreer ik niet eens meer. Als een zombie beweeg ik mij door het leven. Het gevoel dat mijn dagelijkse ritme en zekerheden in de blender zijn gegooid, is weggeëbd. Ik voel me niet langer als een hamster die uit zijn tredmolen is gekukeld. Ik ren al weer in een nieuwe molen met nieuwe regels en zekerheden. Mijn brein calculeert nu automatisch extra tijd in voor een rondje boodschappen. Aan dat uurtje langer slapen omdat je toch thuis aan je werkdag begint, was ik snel gewend. Er zijn zelfs dagen dat ik nauwelijks doorheb dat de wereld buiten mijn voordeur nog altijd in crisis is.

De boze dame wekt me uit mijn roes. Ik word hard getroffen door het plotselinge besef dat het gemeenschappelijk ongemak geruisloos is veranderd in een particulier lijden. We zijn wat minder lief voor elkaar. Met scheldpartijen bij het stoplicht tot gevolg. Ik kan het de vrouw niet kwalijk nemen en laat haar tieren. Liever dat ik de pineut ben, dan dat haar partner, kind of huisdier het doelwit zijn. Het schijnt er achter de voordeur tegenwoordig niet zo vredelievend aan toe te gaan. Geduldig wacht ik tot het kruisende verkeer rood krijgt en wij veilig kunnen oversteken. Ik draai mijn hoofd nog even opzij en werp de vrouw een bemoedigende blik toe.

Samen komen we er wel doorheen.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

%d bloggers liken dit: