“Ga naar de Primark. Daar hebben ze mini-maatjes en kost het geen drol. De kwaliteit is ruk, maar na een paar weken gooi je ze toch weg.” Mijn veertienjarige nichtje keek me triomfantelijk aan. Kennelijk was het fenomeen kinderarbeid nog niet langsgekomen bij Maatschappijleer.
Sinds een lang ziektebed mij heel wat kilo’s heeft gekost, ga ik als een doorgeschoten zen-beoefenaar in leggings door het leven. Dat was mijn modebewuste nichtje niet ontgaan. Ze duldde een verklaring. Ik vertelde haar dat ik wat extra spek op de botten kweek en geen van mijn broeken nog fatsoenlijk wil sluiten. Natuurlijk kon ik mijzelf een perfect passend designmodel aanmeten, maar diep in de buidel tasten voor slechts een paar weken broekplezier, vond ik wat te gortig.
De Primark dus. Of ik geen morele bezwaren had tegen het uit de kluiten gewassen shopwahalla? Absoluut. Helaas ben ik ook een gierige Nederlander die er weinig voor nodig heeft om particulier geluk boven maatschappelijk belang te kiezen. En dus liet ik me met een stoet andere beter wetende koopjagers van het drie treden tellende roltrapje naar binnen glijden. Direct bevond ik mij in een gekrioel van vrouwen. Zo uitgeblust als het rijtje wachtende mannen op de grote banken zich ontfermden over peuters en handtassen, zo vrolijk waren de dames. Even werd ik blij van het plezier dat van de opgelaten gezichten straalde. Vriendinnen die elkaar de natte dromen van eigenwijze ontwerpers onder de neus hielden. De onuitputtelijke bron “oh my god’s” die uit roze monden klonken bij het zien van opblaasbare pizza’s en laarzen uitgevoerd met lichtjes én bontbolletjes. Als deze opwinding vanavond hun beloning was, snapte ik best dat de mannen braaf hun geduld zaten te bewijzen.
Na twintig minuten en anderhalve roltrap later was er weinig over van mijn optimistische humeur. In mijn hoofd had ik al behoorlijk wat ongecoördineerde klanten met hun krijsende baby’s in elkaar getimmerd. Maar dat zou oneerlijk zijn. Ik was best jaloers op de uitgelaten vrouwen die zichzelf in een paradijs waanden. Ik perste een glimlach op mijn gezicht en vervolgde mijn expeditie. Ergens in deze 8287 m2 tellende nachtmerrie, lagen immers kleine broekjes op mij te wachten.
Ik deed er uiteindelijk ruim een uur over voordat ik met het nodige ellebogenwerk drie broeken voor minder dan veertig euro afrekende. Ik verwachtte enorm blij te zijn met mijn aankoop. Het einde van mijn kledingcrisis zou immers opwegen tegen mijn knagende geweten. Hoe hard ik het ook probeerde, na dit helse avontuur, kreeg ik het niet voor elkaar. Voortaan ging ik weer voor de duurzaam geproduceerde leggings, dat is voor iedereen beter. En mijn nichtje? Die geef ik nog een jaar om zich door haar schoolboeken te werken.